Share this article Share
De Eerste symfonie van Mahler kon het publiek niet onmiddellijk bekoren: de sterk uiteenlopende stemmingen zorgden voor het nodige onbegrip. Ondertussen gelden de scherpe contrasten als typisch Mahler. In zijn tien symfonieën trachtte hij immers de ganse wereld te vatten én baande hij zich tegelijkertijd een weg van de romantiek naar de moderniteit. Ook in zijn Eerste zijn de ambities niet min. Het stuk opent vredig. Traag ontluiken verschillende motieven tot een sublieme natuurevocatie. Met een Ländler, een Oostenrijkse boerendans, de Broeder Jacobmelodie in een ongewoon jasje en het nodige sarcasme komen vervolgens alle klassieke ingrediënten aan bod. In de finale krijgt de worsteling van de mens een onnavolgbare verklanking. Wie beter dan de bevlogen Klaus Mäkelä om Mahlers unieke universum op te roepen?