Share this article Share
Ongeveer tien jaar geleden kwam het onderwerp van geroofde kunst op de voorgrond van de publieke discussie, mede dankzij de film The Monuments Men van George Clooney. De film ging over kunstroof tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar de praktijk is misschien wel zo oud als oorlog zelf.
Het was zeker de standaardpraktijk 400 jaar geleden tijdens een van de meest vernietigende conflicten in de Europese geschiedenis – de Dertigjarige Oorlog (1618−1648). Tijdens dit conflict namen de overwinnaars verbazingwekkende collecties kunstwerken en boeken in bezit. Door de talloze overdrachten van kunstvoorwerpen, die soms zelfs meerdere keren van eigenaar en locatie wisselden, werd geroofde kunst uit die periode een belangrijk onderdeel van het gemeenschappelijke culturele erfgoed van Europa.
Bellum et Artes (Oorlog en Kunst), de huidige tijdelijke tentoonstelling van het museum die deze kwesties behandelt, zal het startpunt vormen van een paneldiscussie over het onderwerp geroofde kunst in de geschiedenis op woensdagavond 4 december.
Een kunsthandelaar, een advocaat en een kunsthistoricus – Patrick Mestdagh, Marie-Sophie de Clippele en Susanne Jaeger – zullen het onderwerp ongeveer anderhalf uur in het Huis van de Europese Geschiedenis bespreken en vervolgens vragen van het publiek beantwoorden. Kunstjournalist Catherine Hickley zal de discussie, die in het Engels zal worden gevoerd, modereren.
Bellum et Artes (Oorlog en kunst) gaat over de rol van de kunsten tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618−1648). De tentoonstelling, die loopt tot begin 2025, behandelt de relatie tussen conflict en artistieke expressie. Onderzocht wordt hoe de strijdende partijen de kunst gebruikten om hun macht te benadrukken en hoe kunstwerken de oorlogsgebeurtenissen documenteerden en becommentarieerden. Om deel te nemen is aanmelding noodzakelijk.