Share this article Share
Jean Delhaye (1908−1993) is nog steeds niet erg bekend bij het grote publiek, maar hoewel zijn naam wordt gelinkt aan de “verdediger van Horta”, was hij vooral architect.
Nadat hij in 1933 afstudeerde aan de Académie des Beaux-Arts in Brussel met een diploma in architectuur en tekenen, werkte Jean Delhaye in het technisch bureau van Victor Horta. Tegelijkertijd ontwikkelde hij zijn eigen architectenpraktijk. Vanaf 1937 specialiseerde hij zich in de bouw van moderne flatgebouwen en vanaf de jaren 1960 werkte hij mee aan enkele gebouwen van Horta. Zijn werk weerspiegelde de bezorgdheid van een tijd waarin Brussel, midden in een vastgoedcrisis, worstelde met zijn stedelijke ontwikkeling en zijn art nouveau-erfgoed herontdekte na decennia van lukrake vernieling. Delhaye’s radicale standpunten en bepaalde beslissingen, die sindsdien bekritiseerd zijn, waren die van een pragmatisch man.
Vanaf de jaren 1960, en gedurende een lange periode van zijn carrière, leidde hij een ware “kruistocht” om het werk van Victor Horta te verdedigen tegen zijn tegenstanders, die deze gebouwen zagen als niets meer dan “folkloristische interesse” en de “noedelstijl”, een term die lang geassocieerd werd met Art Nouveau, denigreerden. Delhaye zette zich met hart en ziel in voor zijn werk, hij wakkerde de publieke opinie aan, nam contact op met politici, zocht financiering, maakte inventarissen, schreef, fotografeerde, kocht en overtuigde. Hij faalde soms, werd boos, wanhoopte, maar gaf nooit op.
Als onvermoeibare activist neemt Delhaye vandaag de dag een unieke plaats in onder de verdedigers van het werk van Victor Horta. Hij hielp gebouwen van onschatbare historische waarde te redden die nu, 40 jaar later, worden gerestaureerd met de wetenschappelijke nauwkeurigheid die ze verdienen. Het gaat onder meer om het meubilair van de winkel Wolfers Frères en de wintertuin van het Cousin Huis, die bewaard worden in de Museum Kunst en Geschiedenis, de stenen van de gevel van het Hotel Aubecq en de fotografische registratie van de ontmanteling van het Volkshuis.
In 1937 kochten de ouders van Jean Delhaye het hoekpand dat bij het Hotel van Eetvelde hoorde. Twintig jaar later, in 1958, begon Delhaye met de inrichting van zijn kantoor en ging hij er wonen met zijn gezin. Hij woonde er tot 1977. Dit gebouw, dat in 2022 werd aangekocht door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is het enige gebouw waarin LAB·AN nu is gehuisvest. De tentoonstelling Jean Delhaye, architect[e], geconcipieerd door ARCHistory in samenwerking met de Gemeente Ganshoren en met de steun van urban.brussels en de Dienst Nederlandse Cultuur, zal er vanaf september 2024 te zien zijn.